Kinderen/jongeren:
Ouders:
- “Het is fijn dat er op school iemand is (neutraal) met wie ik kan praten.”
- “Praten is fijn en ook de spelletjes”.
- “Ik kan niet iedereen vertrouwen, maar jou wel!”
- “Ik heb geleerd dat het helpt om aan iets positiefs te denken.”
- “Ik vond het fijn om meer te weten te komen over dyscalculie.”
- “Ik zou het ieder kind aanraden omdat het fijn is om met iemand te praten zodat ze je kunnen helpen.”
- “Ze kon heel goed met me meedenken.”
- “Op deze manier ben je er sneller bij en is het laagdrempeliger voor kinderen.”
Ouders:
- “Onze dochter is positiever over zichzelf gaan denken. Soms lukt het haar ook beter om na een tijdje te vertellen wat er aan de hand is.”
- “De aanleiding was het life-event bij onze zoon, maar heel fijn dat kinderen leren met tegenslag om te gaan en dat er altijd tegenslag zal zijn. Dat geldt ook voor andere uitdagingen. Dat vind ik eerlijk gezegd voor alle kinderen nodig!”
- “Onze zoon is weerbaarder geworden gedurende het traject.”
- “Het heeft onze zoon geholpen bij acceptatie van zijn dyscalculie en erover te leren wat het precies inhoudt.”
- “Tips van een professionele buitenstaander werkten voor onze zoon erg goed. Ze waren een mooie aanvulling op wat wij zelf met hem bespraken."
- “Op deze manier ben je er sneller bij en is het laagdrempeliger voor kinderen.”
- “Ze leren iets over zichzelf voor de rest van hun leven.”
- “Omdat het onder schooltijd is voelt hij zich niet anders dan de rest.”
- Een ouder noemt het een ‘decaan-functie’, dat wil zeggen: er is iemand op school waar je als kind altijd en met alles terecht kunt, één op één aandacht.